Web Onzin
Contact | Sitemap
Linkpartners
Copyright 04-07
Onzin.Hebberig Grappige teksten Varia →Weefsnitje en de dweven zergen
WEEFSNITJE EN DE DWEVEN ZERGEN

Er leefde eens, veel her weg in een krachtig pasteel, een scheel hoon meisje en da scheel hoon meisje heette Weefsnitje.
Maar in dat krachtig pasteel woonde nog iemand: de biefstoeder, de moze biefstoeder van Weefsnitje. En iedere dag trok zij haar kloenste scheetje aan, en dan ging ze voor het wiegeltje staan, en dan zei ze: "Wiegeltje, Wiegeltje aan de spand, wie is de vroenste schouw van lans het gand?"
En dan antwoordde dat Wiegeltje: "Biefstoeder, je bent scheel hoon, maar Weefsnitje is muizendschaal doner dan jij."
En dan werd die moze biefstoeder beeds stozer.
En op dekere zag, ging zij vrorgen smoeg naar de joze bager. "Joze bager" zei ze, "jij gaat Weefsnitje nidkappen en haar achterlaten in het wonkere doud."
En de joze bager, de leersmap, die had een klare zijk op de kaak. Hij was vroeger nog matroos geweest en had zeven jaren op zijn slip gescheten.
De joze bager dus sprong op zijn perk staard, pakte zijn wietgescheer en met zijn klatte zoten smeet hij Weefsnitje in het wuikgstras.
En Weefsnitje, ocharme, zat daar te schruilen van de hik. Het zat daar vol met woute stolven. Maar toen kwamen daar uit het heupelkrout de dweve zergjes die ergens wiep in het doud in een harig kutje woonden. Zij zagen Weefsnitje liggen en, met verkrachte eenden, brachten zij Weefsnitje naar een haddenstoelen puisje.
Toen kwam daar opeens de prone schins voorbij, ook al pezeten op een perk staard, eigenlijk een pimmelschaard. Hij zag Weefsnitje liggen, want zij lag daar in een klazen gist. Zij had zich immers verslikt in een fut struik van de houte steks. en de prone schins werd natuurlijk zapelstot van Weefsnitje; hij streek haar kak in de ogenen muste haar recht op haar kont. Hij nam haar mee, zij trouwden veel en hadden lange kinderen en gaven een groot kannepoekenfeest.

EINDE

---------------------------------------------------------------------------------------------------

En nu voor de mensen met dislectie:

SNEEUWITJE EN DE ZEVEN DWERGEN

Er leefde eens, heel ver weg in een prachtig kasteel, een heel schoon meisje en dat heel schoon meisje heette Sneeuwitje.
Maar in dat prachtig kasteel woonde nog iemand: de stiefmoeder, de boze stiefmoeder van Sneeuwitje. En iedere dag trok zij haar schoonste kleedje aan, en dan ging ze voor het spiegeltje staan, en da zei ze: "Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de schoonste vrouw van gans het land?"
En da antwoordde dat spiegeltje: "Stiefmoeder, je bent heel schoon, maar Sneeuwitje is duizendmaal schoner dan jij."
En dan werd die boze stiefmoeder steeds bozer.
En op zekere dag, ging zij smorgensvroeg naar de boze jager. "Boze jager" zei ze, "jij gaat Sneeuwitje kidnappen en haar achterlaten in het donkere woud."
En de boze jager, de smeerlap, die had een klare kijk op de zaak. Hij was vroeger nog matroos geweest en had zeven jaren op zijn schip gesleten.
De boze jager dus sprong op zijn sterk paard, pakte zijn schietgeweer en met zijn zatte kloten smeet hij Sneeuwitje in het struikgewas.
En Sneeuwitje, ocharme, zat daar te huilen van de schrik. Het zat daar vol stoute wolven. Maar toen kwamen daar uit het kreupelhout de zeven dwergjes die ergens diep in het woud in een karig hutje woonden. Zij zagen Sneeuwitje liggen en, met vereende krachten, brachten zij Sneeuwitje naar een paddenstoelen huisje.
Toen kwam daar opeens de schone prins voorbij, ook al bezeten op een sterk paard, eigenlijk een schimmelpaard. Hij zag Sneeuwitje liggen, want zij lag daar in een glazen kist. Zij had zich immers verslikt in een stuk fruit van de stoute heks. En de schone prins werd natuurlijk stapelzot van Sneeuwitje; hij streek haar mak in de ogen en kuste haar op haar mond. Hij nam haar mee, zij trouwden lang en hadden veel kinderen en gaven een groot pannekoekenfeest.

EINDE

Terug naar de funny teksten